Het minimumjeugdloon wordt in twee stappen afgeschaft. Sinds 1 juli 2017 is het wettelijk minimumjeugdloon verhoogd. Werknemers van 22 jaar en ouder hebben recht op het wettelijk minimumloon. Ook is het loon voor 18 tot en met 21-jarigen omhoog gegaan. Vanaf 2019 krijgen 21-jarigen het volledige wettelijk minimumloon en gaat voor 18 tot en met 20-jarigen het minimumjeugdloon verder omhoog.
Vanaf 1 januari 2018 geldt het minimumloon ook in geval van stukloon, meerwerk en overeenkomst van beloning
Stukloon is loon dat per stuk afgeleverd werk wordt betaald. Vanaf 1 januari 2018 moeten werknemers voor ieder gewerkt uur gemiddeld minstens het minimumloon verdienen als de werkgever hen stukloon betaalt.
De maximale transitievergoeding gaat per 1 januari 2018 omhoog van €77.000 naar €79.000 of een bruto jaarsalaris (indien dit hoger is).
De AOW-leeftijd gaat verder omhoog. Vanaf 1 januari 2018 is de AOW-gerechtigde leeftijd 66 jaar. De AOW-leeftijd zal nog verder blijven stijgen tot (vooralsnog) 67 jaar in 2021.
Als de werkgever een werknemer in dienst heeft die tussen de 100 en 125% van het wettelijk minimumloon verdient en die 1.248 of minder verloonde uren per jaar maakt, dan krijgt hij een financiële tegemoetkoming. Het doel hiervan is om werkloosheid tegen te gaan.
Vanaf 1 januari 2018 kunt u ook een tegemoetkoming krijgen voor werknemers van 18 tot en met 21 jaar. Dit wordt het jeugd-LIV genoemd.
Met ingang van 1 januari 2018 verdwijnen de premiekortingen voor jongere, oudere en arbeidsgehandicapte werknemers. Hiervoor komen loonkostenvoordelen voor ouderen en mensen met een arbeidsbeperking in de plaats.
Als een werkgever een werknemer van 56 jaar of ouder heeft aangenomen die voor deze dienstbetrekking een WW-uitkering heeft ontvangen, dan wordt de werkgever gecompenseerd als deze werknemer uitvalt vanwege ziekte. Hierbij moet deze werknemer minimaal één jaar werkloos zijn geweest en een WW-uitkering hebben ontvangen. De loondoorbetaling wordt in deze gevallen overgenomen door UWV. Deze wijziging gaat naar verwachting in op 1 januari 2018.
De fiscale pensioenrichtleeftijd wordt per 1 januari 2018 verhoogd naar 68 jaar.
De pensioenrichtleeftijd is een (reken)leeftijd die wordt gebruikt voor de berekening van de maximaal toegestane fiscale opbouwruimte. De in dat kader maximaal toegestane opbouw- en premiepercentages zijn gerelateerd aan een pensioen dat ingaat op de pensioenrichtleeftijd.
Alle peuterspeelzalen worden vanaf 1 januari 2018 kinderdagverblijven. Daardoor kunnen werkende ouders mogelijk kinderopvangtoeslag aanvragen als hun kind naar de peuterspeelzaal gaat.